Specialisaties

Het hebben van een voorkeurshouding komt zeer frequent voor. Dit houdt verband met het advies om jonge baby’s op de rug te laten slapen (i.v.m. de veiligheid).
Als de zuigeling een voorkeurshouding heeft houdt hij/zij het hoofd bijna altijd naar één kant gedraaid. Een voorkeurshouding kan de ontwikkeling van het kind nadelig ontwikkelen. Omdat de schedel van een baby tijdens de eerste levensmaanden van nature zacht is, kan het hoofd aan één kant afplatten en daardoor scheefgroeien. Een afplatting van de schedel wordt ook wel plagiocefalie (afplatting asymmetrisch, aan een van beide zijkanten) of brachycefalie (afplatting symmetrisch, aan de achterkant) genoemd.
Een mogelijkheid om de ernst van de afplatting te meten is de plagiocefalometrie.

Wat is plagiocefalometrie? 
Plagiocefalometrie is een meetinstrument om de mate van scheefheid van het hoofdje objectief vast te stellen. Met behulp van de meting kan worden vastgesteld of verdere behandeling, en bijvoorbeeld helmtherapie, noodzakelijk is. Ook vooruitgang of eventuele achteruitgang kan door meting worden vastgelegd.

Wanneer is het zinvol om te meten?
Zodra u merkt dat uw baby een voorkeurshouding ontwikkelt is het zinvol dit te melden bij uw arts. Adviezen kunnen helpen de voorkeurshouding te doorbreken. Als de voorkeurshouding niet te doorbreken is of als de adviezen niet helpen, is kinderfysiotherapeutische behandeling zinvol.
Bij aanvang van de therapie kan er een plagiocefaliemetrie (PCM) gedaan worden om de schedelasymmetrie in kaart te brengen. Deze meting kan herhaald worden om het effect van de behandelingen te evalueren.

Houdings- en hanteringsadviezen en/of tips kunnen helpen de voorkeurshouding te doorbreken, waardoor de afplatting vaak verminderd wordt.

Bewegen komt tot stand door een samenwerking van zintuigen en motoriek. Indien de werking van de zintuigen (sensoriek) niet goed afgestemd is op de werking van de spieren (motoriek) heeft dit gevolgen voor het bewegen en gedrag. Binnen de kinderfysiotherapie spreken we van een sensomotorische stoornis of een probleem in de sensorische integratie (SI-probleem). Een niet optimale samenwerking heeft invloed op het motorische gedrag. Bepaalde zintuigen kunnen over- of ondergevoelig reageren. Beiden hebben gevolgen op het motorische gedrag. Bijvoorbeeld:
  • Overgevoeligheid van het evenwichtsorgaan kan angst om te klimmen veroorzaken.
  • Overgevoeligheid van het tastzintuig geeft afweer bij knuffelen.
Een kinderfysiotherapeut kan de werking van de zintuigen onderzoeken en indien nodig behandelen. Enkele voorbeelden van motorisch gedrag die kunnen wijzen op een sensorisch integratieprobleem:
  • Het kind word angstig en/of gaat huilen als het bewogen wordt
  • Het kind wil niet of nauwelijks van de ene naar de andere houding bewegen
  • Het kind heeft last van onverklaarbaar huilen
  • Het kind beweegt niet zoals verwacht bij aanraken, aankijken, geluidjes maken.
  • Het kind maakt weinig/geen oogcontact
  • Het kind zit niet graag op schoot
  • Het kind reageert met huilen en/of terugtrekken op onverwachte en/of nieuwe situaties
  • Het kind vindt het vervelend om vieze handen te krijgen en/of heeft afkeer van spelen met bepaalde materialen zoals zand, vingerverf. Gras en zand worden als akelig ervaren
  • Het kind durft niet te schommelen
  • Het kind kan moeilijk stilzitten
  • Bewegingen worden te hard of te zacht uitgevoerd
  • Het kind is snel vermoeid
  • Het kind loopt stampend
  • Het kind is een ‘allesdurver’ en ziet geen gevaar
Het kind is een angstige, niet ondernemende peuter/kleuter

De meeste kinderen worden vanzelf zindelijk, dit is een automatisch proces. Wanneer een kind van >5 jaar nog regelmatig urine of ontlasting in het ondergoed heeft, vaak blaasontstekingen heeft of moeizaam naar het toilet kan, is het zinvol hier aandacht aan te besteden en te kijken hoe het probleem verholpen kan worden.

Voor poep- en plas problemen zijn er verschillende oorzaken mogelijk. Eventueel werken de bekkenbodemspieren niet goed. Het kan zijn dat deze niet op het goede moment aan- of ontspannen.

Wat doet de kinderfysiotherapeut?

  • Uitleg geven over de mogelijke oorzaak van de klacht
  • Het kind (en de ouder) inzicht geven in de plas en/of poepproblemen
  • Aanleren van juist toiletgedrag, ritme en houding
  • Adviezen geven ten aanzien van eten en drinken
  • Oefentherapie gericht op het op speelse wijze leren voelen waar de bekkenbodemspieren zich bevinden en hoe het kind hier controle over kan krijgen
  • Verbeteren van plas- en ontlastingstechniek
  • Adequaat reageren op aandrang
  • Vergroten van de blaascapaciteit

Medical tape is een elastische, gekleurde tape die gebruikt kan worden bij onder andere orthopedische klachten en blessures. De medical tape heeft een positief effect op:

  • Pijnvermindering
  • Circulatie
  • Verbeteren van de spierfunctie
  • Ondersteuning van gewrichten
  • Segmentale invloeden

Een functiestoornis in de hoog cervicale wervelkolom van baby’s en/of kinderen komt geregeld voor. Een kindermanueeltherapeut is gespecialiseerd in het behandelen van deze stoornissen aan de wervelkolom bij baby’s en kinderen. Voorheen werd dit het KISS syndroom genoemd.

Wat is kindermanueel therapie? (KMT)
Een hooggespecialiseerde vorm van manuele therapie (passend binnen het beroepscompetentieprofiel van de NVMT) kan worden toegepast op zuigelingen die een blijvende beperking hebben in het functioneren van hun nek. Dit wordt ook wel een hoog cervicale functiestoornis genoemd (HCFS). De twee meest opvallende symptomen hierbij zijn een voorkeursrotatie van nek en hoofd en/of overstrekking van de nek die beiden (bijna) niet doorbreekbaar zijn. Soms overstrekt een zuigeling zijn hele lichaam. Door het aanhoudende karakter van de dwangstand in de nek kan een afplatting van de schedel ontstaan, de zogenoemde deformatieve plagiocephalie. Ook gaat de zuigeling over het algemeen met zijn hele lichaam strekken.
Bronvermelding EWMM

Wanneer KMT?
Het functioneren van de bovenste nekwervels is van groot belang voor de houding en voor de motorische ontwikkeling van de zuigelingen en het jonge kind. In de eerste maanden zijn deze gewrichtjes ook verantwoordelijk voor een goede zuig- en slikreflex.

Een functiestoornis wordt vermoed, indien de zuigeling langdurig met het hoofdje naar dezelfde zijde ligt (een voorkeurshouding), krom ligt ‘als een banaantje’ en/of sterk overstrekt. Ook indien een zuigeling een afwijkende of onrustige slaaphouding heeft, reflux heeft of veel huilt (evt. bij aan/uitkleden van rompers over het hoofd), kan een verkennend consult bij een kinder-manueeltherapeut verhelderend werken. 

De functiestoornis dient behandelt te worden om het kind een goede motorische ontwikkeling te geven. Peuters, jonge kinderen, tieners en adolescenten kunnen klachten blijven ervaren als het gezondheidsprobleem niet opgelost wordt.  

Dit kan zich uiten in scheefstand van het hoofd, niet willen kruipen maar snel gaan staan en lopen, onhandigheid/vallen, verminderde fijn motorische vaardigheden op kleuterleeftijd (schrijven), concentratieproblemen, driftbuien, moeite met zwemmen of andere motorische vaardigheden. Ook hoofdpijn, nek- of rugpijn en balansproblemen zijn veel gehoorde klachten.

Uit klinisch onderzoek blijkt dat bij alle volwassenen die voor nekgerelateerde hoofdpijn een manueeltherapeut bezoeken, in 30% van de gevallen nog steeds een functiestoornis in de nekwervelkolom aantoonbaar is die terug te voeren valt op het eerste levensjaar.

Buiten de zuigelingen behandelen kinder-manueeltherapeuten jaarlijks nog duizenden kinderen in de leeftijd 0 – 18 jaar voor wervelkolom(-gerelateerde) klachten. Was er in de zuigelingenleeftijd sprake van bovenomschreven (onbehandelde) nekproblemen, dan is het zinvol de kindermanueeltherapeut te raadplegen.

Behandeling KMT:
Er worden in de kinder-manueeltherapeutische behandeling van de zuigeling geen harde manueel therapeutische technieken (kraken) gebruikt maar enkel mobiliserende zachte technieken. De kindermanueeltherapeut laat de intensiteit van deze techniek eerst voelen aan de ouders, zodat ze ervaren wat hun kindje voelt. Deze technieken worden veelal toegepast in het bovenste deel van de nekwervelkolom van de zuigeling waarna na gemiddeld 3 a 4 behandelingen er sprake is van een normalisering van de beweeglijkheid en meestal na enige weken ook van de stand van het hoofd.

De zuigeling kan zich tijdens de behandeling uiten door middel van huilen. Dit kan een reactie zijn op het bewegen van gebieden die beperkt of gespannen zijn. Mogelijk dat meerdere klachten direct of in de dagen na de behandeling verminderen, maar het kan ook zo zijn dat bepaalde klachten tijdelijk toenemen. Dit is een normale reactie van de behandeling.

Een samenwerking met een kinderfysiotherapeut is essentieel. Zij kunnen u informeren over extra adviezen met betrekking tot houding en bewegen.

Kwaliteit:
De kinder-manueeltherapeut dient hiertoe ingeschreven te staan in het register van de European Workgroup for Manual Medicine (EWMM). Inschrijving in dit register waarborgt het kwaliteitsniveau middels na- en bijscholing. Dit register is ook erkend door het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF) zodat hier sprake is van een reguliere behandelvorm. Onze behandelmethode staat los van de behandeling van zuigelingen en kinderen door chiropractoren, osteopaten en craniosacraaltherapeuten.